Ter gelegenheid van het honderdste geboortejaar van Annie M.G. Schmidt bundelt Querido Schmidts eerste kinderboek Abeltje met zijn vervolg. Abeltje werd voor het eerst gepubliceerd in 1953, en het is verrassend om te zien hoe sprankelend fris het geheel nog steeds aandoet.
Abeltje is twaalf, wil niet verder naar school en wordt dan maar liftjongen in de gloednieuwe trots van zijn stadje, het blinkende warenhuis Knots. Tijdens de grote opening kan hij zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en drukt hij op het vreemde bovenste glazen knopje, dat 'nergens voor dient'. Meteen schiet de lift naar boven en vliegt door het dak, zo het luchtruim in, met Abeltje, zijn buurmeisje Laura, de dikke meneer Tromp en de burgerlijke zangjuf Klaterhoen als passagiers.
Abeltje ontdekt dat hij met de knopjes de lift nog steeds enigszins kan bedienen, en zo landt het viertal midden in Central Park in New York. Daar proberen ze wat geld te verdienen om eten (een vitrag…
Lees verder
Ter gelegenheid van het honderdste geboortejaar van Annie M.G. Schmidt bundelt Querido Schmidts eerste kinderboek Abeltje met zijn vervolg. Abeltje werd voor het eerst gepubliceerd in 1953, en het is verrassend om te zien hoe sprankelend fris het geheel nog steeds aandoet.
Abeltje is twaalf, wil niet verder naar school en wordt dan maar liftjongen in de gloednieuwe trots van zijn stadje, het blinkende warenhuis Knots. Tijdens de grote opening kan hij zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en drukt hij op het vreemde bovenste glazen knopje, dat 'nergens voor dient'. Meteen schiet de lift naar boven en vliegt door het dak, zo het luchtruim in, met Abeltje, zijn buurmeisje Laura, de dikke meneer Tromp en de burgerlijke zangjuf Klaterhoen als passagiers.
Abeltje ontdekt dat hij met de knopjes de lift nog steeds enigszins kan bedienen, en zo landt het viertal midden in Central Park in New York. Daar proberen ze wat geld te verdienen om eten (een vitrage voor de lift, een eis van juffrouw Klaterhoen) te kunnen kopen, en raken ze ieder op hun eigen manier in de problemen. Halsoverkop vertrekken ze weer, om dit keer midden in een revolutie te landen in Quoquapepapetl, waar alle mannen kleine snorretjes hebben en steeds over politiek discussiëren. Nadat meneer Tromp per ongeluk president wordt en hij en 'zijn gezin' in het presidentieel paleis mogen wonen, beginnen de anderen het reizen en de avonturen te missen. Uiteindelijk komen ze terecht in Australië, waar de lift kapot gaat en ze recht door de aarde boren, om — hoe kan het ook anders — precies weer in de liftkoker van warenhuis Knots te eindigen.
In 'De A van Abeltje' wordt Laura ontvoerd bij een verdwijntruc wanneer de vier helden samen naar de kermis gaan. Klaterhoen, meneer Tromp en Abeltje zetten met paard en kar de achtervolging in op aanwijzingen van de tijgertemmer van het circus. Opnieuw is het Abeltje die duidelijk de echte leider van het gezelschap is, en samen lossen ze het spannende mysterie op.
Zowel in 'Abeltje' als in 'De A van Abeltje' is het meesterschap van Schmidt duidelijk te merken. De personages, en vooral de volwassenen met hun kinderlijke trekjes, springen zo van de bladzijde, terwijl de taal steeds de juiste toon weet te houden: als geen ander kan Schmidt haar eigen personages subtiel belachelijk maken door ze precies het juiste woord te laten gebruiken. De jonge lezer wordt meegenomen op twee wonderbaarlijke reizen, met twee dappere en slimme kinderen die het voortouw nemen, gesteund door volwassenen die niets van hun sympathieke kinderlijkheid hebben verloren. Dat er in de verhalen wel erg veel toeval speelt, en dat het einde van Abeltje een beetje snel-snel overkomt, zien we dan ook met genoegen door de vingers. [Lien Devos]
Verberg tekst