In het kader van het Annie MG Schmidt jaar verschijnen er enkele heruitgaven van haar werk, en zo zijn ook Wiplala, Wiplala weer en de bijbehorende prenten van Philip Hopman in een nieuw jasje gestoken. Kan een klein ventje van meer dan vijftig jaar oud de kleuters van de eenentwintigste eeuw nog boeien? Zonder moeite, zo blijkt, en daar dragen de prenten van Philip Hopman absoluut toe bij.
Wiplala verscheen voor het eerst in 1957, in een periode waarin de kabouterverhalen rijkelijk bloeiden in de Nederlandse jeugdliteratuur. Door de kleine Wiplala in de realiteit te plaatsen, sloot Annie M.G. Schmidt bovendien aan bij de Britse klassieker The Borrowers van Mary Norton (vertaald als De bruikleners en als De leentjeburen), die in 1953 voor het eerst verschenen was. Binnen deze context schreef Schmidt echter een heel eigen, origineel verhaal. Op een dag komt Wiplala bij de familie Blom terecht. Het kleine mannetje wordt door de poes ontdekt…
Lees verder
In het kader van het Annie MG Schmidt jaar verschijnen er enkele heruitgaven van haar werk, en zo zijn ook Wiplala, Wiplala weer en de bijbehorende prenten van Philip Hopman in een nieuw jasje gestoken. Kan een klein ventje van meer dan vijftig jaar oud de kleuters van de eenentwintigste eeuw nog boeien? Zonder moeite, zo blijkt, en daar dragen de prenten van Philip Hopman absoluut toe bij.
Wiplala verscheen voor het eerst in 1957, in een periode waarin de kabouterverhalen rijkelijk bloeiden in de Nederlandse jeugdliteratuur. Door de kleine Wiplala in de realiteit te plaatsen, sloot Annie M.G. Schmidt bovendien aan bij de Britse klassieker The Borrowers van Mary Norton (vertaald als De bruikleners en als De leentjeburen), die in 1953 voor het eerst verschenen was. Binnen deze context schreef Schmidt echter een heel eigen, origineel verhaal. Op een dag komt Wiplala bij de familie Blom terecht. Het kleine mannetje wordt door de poes ontdekt en al gauw door Johannes, Nella Della en meneer Blom in het hart gesloten. Wiplala werd door zijn soortgenootjes niet aanvaard omdat hij niet al te best kan tinkelen (toveren, zeg maar — al zeg je dat liever niet luidop tegen Wiplala) en is dus maar de wereld ingetrokken. Maar ook bij de familie Blom zet Wiplala al gauw de boel op stelten. Bij het bezoek van hun buurman, de dichter Arthur Hollidee, ondervinden ze dat ze Wiplala beter verborgen kunnen houden. De dichter wil ‘de kabouter’ meenemen en wordt door hem betinkeld tot een stenen standbeeld. Prima voor de verkoop van zijn werk, zo blijkt, maar erg treurig voor zijn zus Emilia. De familie Blom moet er zelf aan geloven wanneer ze niet kunnen betalen in een chique restaurant. Wiplala tovert hen om tot zijn formaat, zodat ze kunnen ontsnappen aan de politie, en vanaf dan gaan hun gezamenlijke avonturen echt van start.
Wiplala is helemaal opgebouwd als voorleesboek, met telkens een hoofdstuk van een zestal bladzijden, elk voorzien van illustraties. In sommige hoofdstukken wordt kort even aangehaald of samengevat wat voordien gebeurde, zodat de opeenvolging weer duidelijk wordt. Deze ouderwetse vertelstijl past goed bij de inhoud. Het verhaal speelt zich af in een wereld met tikmachines en kruideniers, en telefoons worden er nog bediend met een draaischijf. Ook de relatie tussen ouders en kinderen is anders. Nella Della kookt hutsepot voor het gezin, en meneer Blom is een vader met — weliswaar vriendelijk — gezag, dat de kinderen zonder veel tegenspraak aanvaarden. Waar hun moeder is, wordt niet vermeld. Zoals in veel van haar boeken ligt de sympathie van Schmidt hier duidelijk bij de kinderen en bij de speelse en onhandige Wiplala. Volwassenen van aanzien worden daarentegen met de nodige ironie behandeld — zo zijn er de deftige zussen Louise en Adèle, die hun dienstmeisje vals beschuldigen van diefstal. In de slotscène wordt een minister op zijn nummer gezet, die helemaal in de war raakt wanneer het standbeeld van Arthur Hollidee weer tot leven komt. De volwassenen die meegaan in de fantasie van de kinderen, komen het best uit de verf. Meneer Blom is daartussen een ambigue figuur. Tussen alle avonturen die ze beleven, zit er een mooi moment, wanneer Wiplalala voor het eerst ‘vader’ zegt tegen meneer Blom. Maar bij het begin van Wiplala weer is de houding van meneer Blom weer helemaal gekeerd en doet hij Wiplala af als een ‘ongeluksmakertje’ en een vervelend ‘lawaaischoppertje’. De kinderen zijn uiteindelijk de grootste bondgenoten van Wiplala, en vooral de affectie van Nella Della voor Wiplala is aandoenlijk.
De illustraties van Philip Hopman verschenen voor het eerst bij de heruitgave van de twee aparte bundels in 2007 en 2009. Hij slaagt er in het ouderwetse fantasieverhaal opnieuw aantrekkelijk vorm te geven, en hij gaat helemaal mee in het fantasierijke spel tussen groot en klein uit de tekst. Bijzonder humoristisch zijn de prenten waar Wiplala in zijn blootje gewassen wordt in de wastafel, of waar hij in de hand van Nella Della slaapt, nog bang voor de poes. Je merkt dat Hopman een compromis zoekt tussen oud en nieuw. Daarbij valt op dat meneer Blom en Nella Della het sterkst verankerd zijn gebleven in de jaren vijftig. Dat klopt ook met de tekst: meneer Blom is meestal een deftige heer, en wordt dan ook door Hopman in een driedelig pak gekleed, zelfs wanneer hij gewoon thuis is. Nella Della is een klein huismoedertje, die in een keurig wit bloesje wordt geportretteerd. Johannes wordt in de prenten een beetje anachronistisch getekend, met zijn jeans en kaptrui. Die vreemde mengeling van traditioneel en hedendaags valt ook op in de prent van Johannes’ klas, waar er een kind in jeans zit, maar ook een in een matrozenpakje en een met een deftige trui en strikje.
Wiplala is een van de hoogtepunten in het werk van Annie M.G. Schmidt. Ze kreeg er in 1958 de prijs voor het Kinderboek van het jaar voor (de voorloper van de Gouden Griffel), en in Oostenrijk won het boek enkele jaren later de Staatsprijs voor jeugdliteratuur. Het heeft de tand des tijds goed doorstaan, en is ook vandaag nog een heerlijk boek om voor te lezen.
[Vanessa Joosen]
Verberg tekst